Ik rouw van jou

Er zijn zo van die dingen waar ik bitter weinig over weet. Zoals afscheid nemen van iemand die ik graag zie. Vorig jaar moest ik het doen. Gewapend met mijn voice recorder wandelde ik vastberaden mijn opa zijn kamer binnen, alsof ik wilde strijden tegen de zinloosheid van het bestaan. Als je nu terug naar de opname luistert, hoor je mijn stem breken terwijl ik mijn opa vraag wat het gelukkigste moment van zijn leven was. Ik had iets groots of spectaculairs verwacht, 92 jaar wijsheid in een paar seconden samengevat. Maar ik hield op dat moment totaal geen rekening met de morfine die door zijn magere lijf gierde. “Toen ik het woordje moeder zei”, antwoordde hij zonder lang na te denken. Hij draaide zijn hoofd mijn kant uit. Ik wist al dat hij me niet meer echt kon zien, want zijn zicht was zo vertroebeld dat alles erg wazig was geworden. Stiekem was ik opgelucht, want hierdoor kon hij de teleurstelling niet van mijn gezicht aflezen. Ik was er namelijk vrij zeker van dat hij zich niet meer herinnerde wanneer hij voor het eerst ‘mama’ zei. Ik probeerde nog wat zinnige vragen te bedenken en vroeg me af hoeveel minuten ik nog over had. De seconden voorbij zien tikken op mijn recorder maakte me zenuwachtig en ik besefte gelukkig net op tijd dat deze drang naar betekenis mij volledig uit het hier-en-nu haalde.

Ik steek mijn recorder in mijn tas en probeer de laatste minuten van ons leven samen volledig op hem te focussen. Voor ik het goed en wel besef zijn we aan het mijmeren over wat hij straks zal doen. “Misschien ga ik wel engelkes tellen.” Ik zie zijn pretoogjes twinkelen. “Ach opake”, antwoord ik, “je hebt heel je leven al zo hard gewerkt en dan ga je daarboven ook niet gewoon lekker ontspannen?!” Hij grinnikt. “Wil je beloven dat jullie geen ruzie zullen maken?” zegt hij plots. “En dat jullie regelmatig zullen blijven samenkomen?” Ik knik heftig en zeg dan nog eens klaar en duidelijk “ja, natuurlijk!” Hij richt zijn blik weer naar het plafond. Ik vind dat hij er heel vredig uit ziet zo. En dan daagt het mij dat hij dit afscheid heel anders ervaart dan ik. Dat hij al heel wat mensen die hem heel dierbaar zijn heeft moeten laten gaan en dat hij nu ook klaar is om deze reis te ondernemen. “Dag opake”, fluister ik, “je doet dat goed.” Ik knijp nog een laatste keer in zijn hand en loop zachtjes de kamer uit. Die dag dat hij afscheid nam van zijn kinderen en kleinkinderen, die dag was de gelukkigste dag van zijn leven. Dat had hij gezegd vlak voor hij zijn laatste adem uitblies en daardoor wist ik dat hij toen toch nog heel even aan mij heeft gedacht.

Een dik jaar later woon ik een lezing bij van klinisch psycholoog Manu Keirse, een meesterverteller en de man die zijn volk leerde rouwen. Ik hang aan zijn lippen, koop zijn boek en herbeluister meermaals een prachtig interview met Friedl’ Lesage. Al vind ik het een venijnig beestje, die rouw, ik ben me er wel degelijk bewust van dat het nog vaak mijn pad zal kruisen. Want rouw overvalt je in verschillende vormen van verlies: verlies van een dierbare, de diagnose van een ernstige ziekte, het verlies van een belangrijk levensperspectief, een relatiebreuk of een ontslag. En zelfs als de rouw op dit moment mijn pad niet doorkruist, wil ik wel beter leren meewandelen met mensen die worstelen met eender welke vorm van rouw. Want wat zeg je tegen iemand die worstelt met verlies en verdriet? Je luistert, is het antwoord van Manu Keirse. “In mijn boek geef ik tips om te luisteren naar verdriet”, voegt hij toe, “en wat je zoal kan schrijven op een kaartje aan iemand die met verlies geconfronteerd wordt.” Op dat moment weet ik gewoon dat ik dat boek moet hebben, omdat ik maar al te vaak ongemakkelijk ‘gecondoleerd’ heb gemompeld en ‘innige deelneming’ neerpende (het mag dan ook niet verbazen dat beide voorbeelden ten zeerste afgeraden worden). Ik zou nog zoveel meer zinnigs kunnen schrijven over wat ik allemaal van Manu Keirse heb geleerd de afgelopen dagen, maar ik nodig liever jou, lieve lezer, uit om zelf op ontdekkingstocht te gaan. In plaats daarvan schrijf ik nog een briefje. Een briefje aan mijn opa en aan alle harten waarnaar hij is verhuisd.

Liefste Opa,

Je kleren zitten netjes gewassen en opgevouwen in een aantal zakken die voor ons liggen. Wat ongemakkelijk zitten we in een kringetje terwijl we een voor een je kledingstukken en bezittingen uit die zakken halen. We weten precies niet zo goed wat we ermee moeten en creëren een stapeltje ‘om weg te doen’. Tot een van ons voorzichtig een van je vesten aandoet. “Hé, staat je opvallend goed”, glimlachen we. En plots kruipen we met z’n allen in je kleren, alsof we even in je schoenen kunnen staan. Letterlijk, want jouw schoenen zitten mijn nichten als gegoten. Mijn zus pronkt met je bretellen en broek en ik voel jouw warmte in je flanellen hemd. We giechelen: wie had ooit gedacht dat wij zo moeiteloos in jouw kleren zouden glijden? Dankzij jouw net-iets-te-korte-broeken en beetje-oversized-hemden zijn wij weer helemaal mee met de huidige modetrends. Het stapeltje ‘om weg te doen’ wordt steeds kleiner en onze eigen stapeltjes een pak dikker. We verdelen je pyjama’s, vesten, sokken en marcellekes. Ons gelach weerklinkt vrolijk door de hal wanneer we van de slaapkamer naar de badkamer stuiven om onze nieuwe outfits te bewonderen.

En dan blijft er nog een handjevol bezittingen over dat jou zo machtig mooi samenvat. Je klak. Je zakhorloge. Je paarse trui. Je neustrimmer. Je mouwophouders. Je bretellen. Een paar ringen die jou voor altijd aan oma verbinden. Op dat moment dringt het weer even tot me door, dat je nooit meer mee lachend bij ons aan tafel zal zitten. Nooit meer te pas en te onpas een paar mopjes op ons af zal vuren. Onze stilte klinkt oorverdovend en ik heb zin om heel hard te huilen. En net dan gebeurt er iets magisch: de laatste stukjes opa worden heel sereen verdeeld. Het daagt me dat jij op jouw manier aan ons allemaal die laatste dag en eigenlijk je hele leven al steeds weer dezelfde boodschap herhaalde: dat we lief moeten zijn voor elkaar. We dalen met onze nieuwe bezittingen de trap af. Mijn zus en ik allebei met een van jouw hemden als een warme knuffel rond ons bovenlijf gedrapeerd, mijn nichten met jouw schoenen die zich als geborgen richtingaanwijzers rond hun voeten nestelden en mijn broer met jouw klak als troost onder zijn arm.

We moeten je niet loslaten, opake, we zijn aan het leren je anders vast te houden.

Elisabeth Timmermans